afb.
In de namiddag van dinsdag 27 maart 1945 zaten de twee oudste kinderen van de familie Kersten-van Gerven, de vierjarige Fransje en de toen bijna driejarige Albert op de stoep achter het huis te spelen. Tijdens de Duitse granaatregen die die dag op Rosmalen viel werd Fransje door een granaatscherf zwaar getroffen in de beide longtoppen. Hij zei tegen zijn moeder: “Mam, wat was dat toch een harde klap”. Door Geallieerde soldaten werd Fransje naar het Groot Ziekengasthuis in 's-Hertogenbosch gebracht samen met Anneke den Dekker, de zus van het reeds gevallen oorlogsslachtoffer Henricus Martinus (Henk) den Dekker die bij deze granaataanval ook gewond was. De ouders van Fransje Kersten hebben hem gedurende de vijf dagen dat hij in het ziekenhuis lag, verschillende malen bezocht. Dit gebeurde altijd op de fiets via de meest veilige weg: van Rosmalen naar Den Dungen, de brug over en dan over het zandpad naar Den Bosch en het Groot Ziekengasthuis. Op zondag 1 april 1945 waren zijn ouders ook in het ziekenhuis aanwezig. Zijn laatste woord was: “Mamma”. Fransje overleed om 15.00 uur. Op 5 april 1945 is hij begraven op het kerkhof van de Lambertusparochie te Rosmalen. | 104 |
A. van den Elzen, Wel gestorven niet vergeten : Oorlogsslachtoffers Rosmalen (1996) 1, 12, 103-104
Ad Hermens, Rosmalen in de vuurlinie (1994) 175
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 402